In the jungle, the mighty jungle

Ik hoorde dat de lente eindelijk is aangebroken daar in het verre Nederland, geniet ervan! En heel erg bedankt weer voor alle leuke berichtjes :)! Inmiddels bevind ik mij in Panama, maar ik zal proberen kort en bondig verslag te doen van de afgelopen weken.

Eerst de vulkaan... Met 8 liter water, een tent en wat eten op mijn rug, temperatuurtje van 35 graden Celcius, 16 mede-idioten en 3 gidsen heb ik een sprintje van 7 uur getrokken naar de top van Volcan Telica, een actieve vulkaan. Het was heet, zwaar en dodelijk vermoeiend, maar de smeulende lava 's avonds maakte alles goed. Geslapen onder de sterrenhemel in de zwavellucht, hard hopend dat de vulkaan het bij rookwolken zou houden. De terugweg was aanzienlijk minder zwaar, door de jungle en de velden.
De volgende dag ben ik met Carla, een Nederlandse vrouw naar Isla Ometepe vertrokken, een eiland dat bestaat uit, alweer, twee vulkanen. Na een levensgevaarlijke boottocht op een scheve, platte boot belandden we in een soort hippiehostel vol mafkezen. Nou kan ik meestal best overweg met mafkezen, dit was toch ietwat overdreven, en toen Kurt Cobain himself losging op psychedelische bliepjesmuziek ('It's so hard not to dance on this music), besloten wij dat het tijd was om naar de buren te vertrekken. Daar was het erg gezellig, de dorm was een soort boomhut en de locals in de bar hadden engelengeduld met mijn Spaans (een gesprek van een half uur duurt minstens 2 uur). We hebben gammele mountainbikes gehuurd om de 36 km (bergje op bergje af, en heel veel stenen) rond de vulkaan te fietsen, ik vond het prachtig. Overal koeien, varkens, kippen en paarden die vrij rond liepen over het eiland, iedereen zei gedag en zwaaide en mensen waren duidelijk niet erg gewend aan bezoekers. We hadden daardoor wel een beetje honger na een uurtje of zes hobbelen... Ook nog paardgereden, op een supergehoorzame 2,5 jaar oude hengst.

Met een beetje pijn in mijn hart ben ik weggegaan, op weg naar San Juan del Sur. Ik denk dat dat de meest toeristische plek van Nicaragua is, veeeeeel Amerikanen en erg op surfen gericht. Ik heb in Nieuw Zeeland al ondervonden dat dat niet echt iets voor mij is, dus ik had een beetje spijt dat ik weg was gegaan van Ometepe. Maar gelukkig, ik ben uit de tacobar geplukt door een werkelijk briljante rastafari en twee Duitsers, hele goede avond gehad met rum en kokosnoten vers uit de boom achter het hostel.

Toen was het alweer tijd voor het volgende land, Costa Rica! Rijker, duurder en toeristischer, maar niettemin prachtig, en GROEN! Ik ben meteen naar de hoofdstad San Jose gegaan om de volgende morgen de bus naar Puerto Jimenez te nemen, dichtbij National Park Corcovado. Corcovado is een jungle vergelijkbaar met het Amazonegebied, het was een lange reis maar ik heb er absoluut geen spijt van gehad. Ik heb besloten om te gaan lopen met een gids, hoewel veel mensen het alleen deden. Drie dagen, twee nachten, met Roger, geboren en getogen in Corcovado, die het geluid van elke vogel herkende en binnen een paar minuten zag waar ze zaten. Het was echt geweldig, ik was achteraf ZO blij dat niemand een gids wilde delen, iedereen in het Rangerstation was jaloers op mijn verhalen en foto's. Zelfs na 12 uur lopen had ik er geen genoeg van, we zijn misschien twee andere mensen tegengekomen en met de telescoop die hij bij zich had kon je alle apen, vogels, miereneters, luiaards, krokodillen, uilen, tucans, papegaaien, tapirs, slangen en kikkers perfect zien. Het oergeluid van de brulapen 's morgens om 4.30 uur was een indrukwekkende wekker, oorverdovend. Het was leerzaam en gezellig, de tien minuten die we met meer mensen gelopen hebben waren meteen heel anders, Ik vond het heel gaaf om door de jungle te sluipen en te fluisteren om de dieren niet weg te jagen, met kippenvel om m'n armen op zoek te gaan naar de poema die heel dichtbij was (de slingeraapjes sloegen alarm, maar we hebben hem helaas niet gezien), en stil te moeten staan terwijl een gigantisch leger van army ants alles doodmaakt wat op zijn pad komt. Ze bewogen om onze voeten heen, terwijl alle spinnen (groot!), kevers, vliegen en alles wat kruipt in blinde paniek probeerde te vluchten, en vlak boven ons hoofd het onweer losbarstte en de brulapen weer deden alsof ze grote gorilla's waren.
Helaas helaas helaas regende het de derde morgen zo hard dat het onmogelijk was de rivieren over te steken. We hebben met een groep een boot teruggenomen, stiekem baal ik er nog steeds een beetje van, want het was echt het hoogtepunt van mijn reis tot nu toe.

Van de jungle naar de Cariben, gehuld in een grote marihuanawolk (de Cariben, ik niet), een 13 uur durende busrit verder. Beetje bijgekomen, rondgefietst, gefeest en van het strand genoten in Puerto Viejo, aapjes, luiaards en ocelots van heel dichtbij gezien in een rescue centre, en vandaag ben ik met wat mensen naar Panama vertrokken. Erg relaxte grensovergang (een brug met een enkele spoorlijn die je over moet lopen, geen idee wat er gebeurt als er een trein aankomt), en nu ben ik in Bocas del Toro, een eilandengroep vlak over de grens.

De tijd vliegt, over minder dan twee weken ben ik alweer thuis. Ik ga nog even genieten van het strand, de jungle en de zon, tot gauw!

Nicaragua!

Na meer dan een jaar veilig in Nederland te hebben doorgebracht vond ik het wel weer tijd voor een nieuw avontuurtje, dus ben ik zondag 29 april in het vliegtuig gestapt naar Managua, Nicaragua! Zes weken zon, Spaans, jungle, stranden, backpackers in een compleet andere wereld.

De vliegtuiggoden waren me niet erg goed gezind. Door een plaatselijk stormpje boven Heathrow en een tankstop op Gatwick was mijn aansluiting naar Miami al lang en breed vertrokken toen we eindelijk landden. Ik kreeg gelukkig wel een hotelovernachting, waar ik gehuld in fleecevest en wandelschoenen het diner en ontbijt misbruikt heb. Op Koninginnedag poging twee, het ging goed tot we na een half uurtje taxien weer rechtsomkeert maakten omdat er iets stuk was. Volgens de piloot maakte dat niets uit, maar het moest wel genoteerd worden. Anderhalf uur voor een ondervraging over wat je Amerika komt doen (vrij weinig), een extreem trage paspoortcontrole en een zoektocht naar je tas op het meest chaotische vliegveld dat ik ooit heb gezien is al weinig, maar een half uur ging hem echt niet worden, dus overstap twee was ook mislukt. Gelukkig ging er later die dag nog wel een vlucht naar Managua (en stond er naast mij bij de zeurbalie een jongen die er zojuist achter was gekomen dat hij in plaats van een ticket naar San José in Costa Rica, een ticket naar San José in Californie had, het kan altijd nog erger).

In Managua werd ik gelukkig nog opgewacht door mensen van Casa Xalteva, de school waar ik een weekje Spaanse les heb gehad en die projecten, beurzen en maaltijden verzorgt voor kansarme kinderen. Ze brachten me naar een gastgezin in Granada, een koloniale stad ongeveer een uur van Managua vandaan. Ik kreeg een warm welkom, fijn bed, aangename koude douche (en een kakkerlak die me even goed liet schrikken), een puppy en twee Engels sprekende zoons die, zeker de eerste avond, fijn als tolk konden dienen. Ontbijt, lunch en avondeten bestond uit gallo pinto met iets erbij. Gallo pinto is rijst met bonen, voedzaam maar niet heel smaakvol.
Granada is kleurrijk, levendig, bloedheet en het was prettig om daar even een paar dagen te wennen aan de mensen, de straten en de warmte. Ik heb vier dagen, vijf uur per dag privé Spaanse les gehad, dat is natuurlijk nooit genoeg maar ik heb er toch wel wat van opgestoken. Met de lerares kon ik uiteindelijk over alles een conversatie voeren maar snelsprekende NicaŽs versta ik voor geen meter. Maar ik kom waar ik wil, ook met ingewikkelde bus-taxi-bus-bus-taxi constructies en daar gaat het om. De bus is hier trouwens soms een pick-uptruck, soms een oude Amerikaanse schoolbus volgestouwd met schattige schoolkindjes, mangoverkopers, fietsen en kippen, soms een prettig microbusje met airco. En vol bestaat niet, er past altijd nóg iemand bij. In de verkeerde bus stappen kan eigenlijk ook niet, als ze je langs de weg zien staan gaat het van MANAGUAMANAGUAMANAGUAMANAGUAMANAGUUAAINSTAPPENINSTAPPENINSTAPPEN (dat laaste is een aanname).
Verder verdwaal ik wel aan de lopende band, want als je de weg vraagt antwoorden mensen: twee blokken naar het noorden en drie naar het westen. Dan moet je dus wel weten waar het noorden is. Niet echt mijn sterkste punt.
Nicaragua is duidelijk arm, huizen zijn soms echt krotjes en de verborgen werkloosheid straalt je tegemoet. Maar de mensen zijn vrolijk, vriendelijk en behulpzaam en het voelt niet onveilig op straat. Koude douches, gaten in de weg, stroom die uitvalt, je wc-papier in de prullebak gooien, het went allemaal best.

Zondag ben ik vertrokken naar Laguna dÂŽApoyo voor een relaxdagje aan een meer. Erg fijn om even af te koelen en wat andere mensen te ontmoeten (een groep Belgen en Nederlanders, je kunt er niet omheen), want op de talenschool was het wel erg rustig geweest. Het was heerlijk, voor een paar euro krijg je avondeten en ontbijt en heerlijke vruchtensapjes zijn hier spotgoedkoop. Bij het vallen van de avond klonk er een immens kabaal van krekels, vogels die een geluid maken of ze een gaatje in de boom aan het boren zijn, apen (?) en andere mysterieuze wezens.

De volgende dag naar LĂ©on, iets minder toeristisch en eigenlijk leuker dan Granada, maar wel nog heter, zo heet dat ik net een uur in de supermarkt met airco heb gezeten. Na een pubquiz (ook daar ontkom je niet aan) en een avondje stappen met een groep Amerikanen heb ik een nachtje in een heel fijn hostel aan het strand geslapen. Nu ben ik terug in LĂ©on, want morgen vertrek ik voor een tweedaagse wandeling over een vulkaan met de Quetzaltrekkers! Een organisatie die hikes organiseert en met de opbrengst straatkinderen hier helpt. We kamperen op de vulkaan, en er is mij beloofd dat je lava kunt zien in de krater. Ik heb er zin in, ook al wordt het zwaar met al het water en spullen die we moeten dragen.

FotoŽs houden jullie tegoed, ik moet even een modern internetcafé of iemand met een laptop vinden!

Bye New Zealand!

Nu ik dit schrijf schieten de 681 kilometer tussen Wellington en Auckland weer aan me voorbij. Dezelfde trein als een half jaar geleden, dezelfde route, zelfde conducteur, maar nu door een vertrouwd land. Zes maanden, Ă©Ă©n land, 12500 kilometer in een witte Nissan, 66 verschillende slaapplaatsen en heel veel ervaringen rijker.

Ik heb Nieuw Zeeland leren kennen, de natuur, de mensen en de eigenaardigheden. Ik ben gewend geraakt aan de vriendelijkheid van de kiwi’s, de can do mentaliteit, het links rijden, de vier seizoenen in Ă©Ă©n dag, het gebrek aan mengkranen en het lamsvlees in de sausages. Het woord sweet kun je gebruiken in bijna elk denkbare situatie, slippers zijn jandals en een heleboel is heaps. Schoenen zijn overbodig, je kunt best op blote voeten naar de supermarkt. Kiwi’s zijn trots op hun land en de natuur, recycling wordt overal aangemoedigd Ă©n toegepast, alles wat ‘native’ is wordt met man en macht beschermd.
Bier, barbecue, meat pies en fish and chips, ontelbare one lane bridges (als je dan toch een brug bouwt, waarom niet gewoon even twee keer zo breed?), schapen en sandflies, rugby en dode possums langs de weg. En vooral een enorm gevarieerd en indrukwekkend landschap.

Deze zes maanden zijn voorbij gevlogen, ik heb het geweldig naar mijn zin gehad en ik hoop dat ik jullie een beetje mee heb laten genieten :). Vrijdagavond ben ik weer in Nederland, iedereen heel erg bedankt voor het lezen en de leuke reacties!
Cheers New Zealand, you were awesome! See you soon.

Laatste update?

Dit wordt waarschijnlijk de laatste echte update vanuit Nieuw Zeeland, want vrijdagavond 18 maart om 19.00 uur sta ik weer veilig met beide beentjes aan jullie kant van de wereld op Schiphol! Hopelijk kan ik een beetje lente meebrengen.
Ik zal nog even wat uitgebreider vertellen hoe het mij de afgelopen weken is vergaan. De schapenboerderij was geweldig, hele leuke mensen, prachtige omgeving, van alles en iedereen verlaten. Ik kon lekker aan de gang met de honden en de paarden, mocht gaan rijden wanneer ik maar wilde op een briljant beest dat niet eens teugels nodig had, alleen een halster en een touw.
Op de dag van de aardbeving in Christchurch was ik een dagje met de plaatselijke dierenarts mee, ook erg leerzaam. Aangezien ik klimmend in een melkstal met m’n arm in een koe stond ging de aardbeving zelf een beetje langs mee heen. Daarna ging alles dus even anders dan gepland, en ik heb min of meer een week zand geschept met de Federated Farmers, een landelijke boerenorganisatie. Ongelooflijk hoeveel zand en modder er uit het niets kan komen. Het was geweldig georganiseerd, twintig mensen in elke groep met alle graafmachines, scheppen en kruiwagens die nodig waren. Het is niet veel wat je kunt doen, maar toch beter dan niets, en het wat mooi om te zien hoe iedereen zijn steentje bijdroeg. Mensen reden door de straten met barbecues en drinkwater op de trailer en iedereen was ontzettend vriendelijk.
De naschokken waren toch een beetje zenuwslopend (je hoort ze net iets eerder dan dat je ze voelt), en ik was blij toen ik met een biertje in de zon op het terras zat in Akaroa, 80 km buiten Christchurch, weer lekker aan de kust zonder verkeersopstoppingen in een stad vol stof en gaten in de weg.
Daarna heb ik m’n grenzen maar even verlegd en ben ik bij Kevin achter op de motor gestapt. Ik had gedacht dat ik er na 5 minuten weer heel hard af zou springen, maar eigenlijk vond ik het helemaal niet eng! Ons doel was de Arthurs Pass, over de Southern Alps naar het westen, maar we zijn halverwege omgekeerd omdat het er wel erg dreigend uitzag.

Vanuit daar ben ik via de Hanmer Springs, bekend om zijn erg prettige hot pools naar Kaikoura gegaan. Harry staat op Trade Me (de NZ Marktplaats) en heeft waarschijnlijk over een paar dagen een nieuwe eigenaar, en ik ga bedenken hoe ik in vredesnaam alles weer in m’n backpack krijg. En nog even genieten van de laatste week natuurlijk!

Zie jullie snel!

Even minder goed nieuws


Jullie zullen het vast allemaal al weten, maar dinsdag 22 februari is Christchurch opgeschrikt door de tweede aardbeving in een half jaar. Met mij is alles goed, ik was ongeveer een uur van Christchurch vandaan en voelde alleen een trilling, maar het is flink mis hier. Ik was aan het werk bij een geweldige familie in Methven, maar ik wilde graag iets meer doen dan alleen het nieuws kijken en meeleven terwijl er zoveel werk te doen is. Mijn oorspronkelijke plan was om woensdag, de dag na de aardbeving, naar Christchurch te gaan om Kevin weer op te zoeken en ik heb me maar aan mijn plan gehouden, en afgelopen dagen zijn we de woonwijken ingegaan om mensen te helpen. Het is raar om in een stad te zijn waar zo veel aan de hand is, wegen en huizen zijn kapot en overal is grondwater en bergen zand en modder naar boven gekomen, soms een meter hoog. De grootste klus voor ons is dus zand scheppen, met name opritten en huizen van oude mensen. Het is mooi om te zien hoe iedereen elkaar helpt en ik ben blij dat ik daar iets aan kan bijdragen.

Ik heb even getwijfeld of ik wel zou vertellen dat ik hier was, omdat ik niet wil dat mensen zich zorgen maken. Dat is niet nodig, ik pas goed op en blijf uit de buurt van de binnenstad. Er zijn nog naschokken maar ze worden minder heftig en minder frequent. No worries om mij dus, maar denk af en toe even aan al die mensen die hier familie, vrienden en huizen kwijt zijn, dat verdienen ze.

Wandelingetje, boottochtje en weer wat kilometertjes

G’day, het is tijd om jullie weer even door de koffiepauze heen te helpen.
De laatste nacht in Queenstown heb ik briesend en scheldend doorgebracht omdat m’n gezellige blauwe tentje besloot me drastisch in de steek te laten. OkĂ©, ik heb hem voor 80 NZ dollar (ongeveer 50 euro) gekocht bij The Warehouse - “where everyone gets a bargain” i.e. where everyone gets a lekkende kuttent die elk half uur compleet in elkaar klapt en waarvan de stokken breken bij windkracht 2 en die dwars door het dak heen drupt. Rond een uur of drie stond ik op het punt om hem direct ritueel te verbranden, maar m’n tentgenoot (die feitelijk onder het gedrup lag, maar mijn gebries was kennelijk vermakelijk genoeg om dat een nacht vol te houden) heeft me ervan weten te weerhouden.

Daarna was het tijd voor de Milford Track, ‘The worlds finest walk’. Per dag mogen veertig mensen starten, plus een bootlading Japanners die tonnen neertellen voor een guided walk. Gelukkig lopen Japanners niet zo hard en hadden ze hun eigen luxe hutten en schuilplaatsen, dus ik heb ze na de eerste tien minuten niet meer gezien. Onderweg sliepen we in hutten, bestaande uit stapelbedden met matrassen, kooktoestellen, koud water, wc’s en een houtkachel. De eerste dag was een opwarmertje, boottochtje van een uur en een uurtje lopen, en daar was de hut al. Geen straf, want vijf minuten nadat ik de hut bereikte begon het te plenzen, tot de volgende morgen. De hutranger Kabouter Spillebeen had op zijn ‘indicator rock’ gezien dat het water op het pad twee meter hoog stond (ik denk nog steeds dat ‘ie gewoon even iemand belde om het ff op Google te checken). Ondanks dat de zes aanwezige leden van Korean Army om half zes schreeuwend naast hun bed stonden, mochten we de hut niet verlaten tot een uur of tien. Zoals in de rest van Nieuw Zeeland is het weer in Fjordland (met meer dan 9 meter regen per jaar) zeer veranderlijk, dus dat betekende een prachtige dag lopen met blauwe lucht door een adembenemend landschap. Wel met water tot aan boven de knieĂ«n op sommige stukken (de Korean Army heeft een heel scala aan ‘vind ik niet leuk’ geluidjes), maar ik heb ondervonden dat lopen met een hele sloot in je schoenen prettiger is dan met alleen een beetje natte sokken.
De volgende dag leidde over de Mackinnon Pass, 1154 meter hoog. Rond 12 uur zou het weer gaan regenen, dus ik heb het tempo even opgevoerd en stond in m’n eentje op de top in het zonnetje (gelukkig werkt een enthousiaste Korean Army als goede wekker). Zeer indrukwekkend. Om 12 uur regende het inderdaad weer pijpenstelen, en omdat ik nog niet nat genoeg was heb ik maar even een omweggetje genomen naar de Sutherland Falls, de hoogste waterval in Nieuw Zeeland. Ik werd bijna weggeblazen door de kracht van dat water. Na tien minuten lopen was ik compleet doorweekt maar eigenlijk was het prachtig, overal watervallen en rivieren. Lekker opgewarmd in de hut met veertig paar schoenen, sokken, broeken, jassen en backpacks. Toen was het al weer tijd voor de laatste dag, weer gezellig wakker geworden met de Korean Army, gelukkig was het voornamelijk vlak terrein. 53.3 kilometer verder bereikte ik het eindpunt met de veelbelovende naam Sandfly Point. Niet al te veel Sandflies gelukkig, wel een voldaan gevoel! Als beloning heb ik mezelf een tripje over de Milford Sounds gegeven, heerlijk om op een boot te zitten met een kopje koffie, turend over het zoveelste prachtige landschap.

Toen had ik eigenlijk geen plannen meer, behalve Kevin weer opzoeken in Invercargill, een stad in het uiterste zuiden van het Zuidereiland. Invercargill was een soort Palmerston North inclusief windkracht 8, regen en ongeveer de helft van de temperatuur die ik gewend was. Iets te goed de kroeg van binnen gezien dus, en de volgende ochtend om 10 uur door de schoonmaakster het hostel uitgejaagd. Daarna een paar uur enigszins moedeloos in de auto naar de regen gestaard en uiteindelijk toch maar de gok genomen en de ferry gepakt naar Steward Island, een eiland ten zuiden van NZ. Heftig boottochtje, lekkere kotsscenes binnen maar ik ben braaf buiten gaan zitten in de regen en heb alles binnen weten te houden. Op Steward Island gaat alles nog net iets langzamer dan in de rest van Nieuw Zeeland, het echte eilandleven. Gelukkig was het de volgende dag mooi weer en konden we wat wandelingen maken, verstoppertje spelen met de vogels, hard nadenken over een duik in zee (toch maar niet) en verder vooral niet te veel doen. Een wederom heftig boottochtje terug en toen zijn we de Catlins ingereden. Als ik een landschap zou moeten ontwerpen zou het eruit zien als de Catlins, prachtige ruige kustlijn, overal groene heuvels met ontelbare schapen, maar dan zonder de wind en regen. Het waait daar zo idioot hard dat alle bomen scheefgegroeid zijn. We hebben een dagje rondgescheurd in Harry, het aller zuidelijkste puntje van NZ bezocht, wat korte wandeltochtjes gemaakt, een half uur naar een zeldzame pinguïn gestaard die besloot plat op z’n buik te blijven liggen en geen millimeter te bewegen, bijna doodgegaan van de kou in de tent en toen waren we helemaal klaar met het weer en zijn we naar Dunedin gereden.
Dunedin is een opvallend leuke stad voor Nieuw Zeelandse begrippen, het doet heel Europees aan. Ik heb een paar dagen daar gechilled in het studentenhuis van Antti, die ik met Kerstmis in Raglan had ontmoet.

Geloof het of niet, maar ik begin een beetje rusteloos te worden van het niets hoeven doen. Natuurlijk doe je veel zo op reis, maar voor het grootste gedeelte bestaat het uit rijden, een slaapplaats vinden, eten regelen en sightseeing. Absoluut geen slecht leven, maar ik heb toch weer behoefte aan iets nuttigs doen, dus vanaf morgen ga ik even heel hard werken op een reusachtige schapenboerderij. Heb net even een korte detour gedaan naar Mt. Cook en Lake Tekapo, het begint saai te worden maar het was weer prachtig, zie foto’s (met dank aan pap)!

Wild West Coast

Kia ora!

Drie weken geleden alweer, de tijd vliegt voorbij! Ik hoorde dat in Nederland de tweede vorstperiode aan de gang is, nog even geduld en het is weer lente J. Weer superbedankt voor alle berichtjes en Kerst- en Nieuwjaarwensen, vind het nog steeds heel erg leuk om te lezen!

Ik bevind me inmiddels in Queenstown, ver weg van de monsoon en aardbeving die het Noordereiland teisterden. De overtocht naar het Zuidereiland was mooi, door de fjorden en met uitzicht op al de beboste bergen. Daar aangekomen zou ik direct doorgaan naar het Abel Tasman National Park, picture perfect, goudgele stranden, knalblauwe zee en een wandeltrack van 51 kilometer. Mijn plan was om vijf dagen te gaan wandelen/relaxen/kayakken, dus ik heb me met bepakking (eten, tent, kampeerspullen) door de watertaxi af laten zetten in het noorden van het park, Mutton Cove. Dichtbij de plaats waar ons aller landgenoot Abel Tasman in 1642 een poging heeft gedaan om als eerste westerling Nieuw Zeeland te ontdekken. De Maori stapten in hun kano’s en voerden een ritueel uit om te zien of het vriendschappelijk of vijandelijk was. Abel begreep dat niet helemaal en besloot op z’n trompet te blazen, wat de Maori als aanval zagen. Ze vermoordden de bemanning van de eerste kano, waarna Abel rechtsomkeert maakte, pas 200 jaar later was er opnieuw contact tussen Europa en Nieuw Zeeland.
De meeste mensen beginnen een stukje zuidelijker dan Mutton Cove, dus de eerste twee dagen ben ik bijna niemand tegen gekomen. Het kamperen was erg vermakelijk, iedereen kwam bij elkaar en ging eten ruilen en gezellig kletsen. Het lopen met bepakking ging goed, het was even wennen in het begin maar met een muziekje of wat gezelschap was het erg goed te doen, en haast had ik toch niet.
De derde nacht stond ik opeens alleen op een camping, en in een kwartier kwamen er vier random mensen voorbij die me vertelden dat het heel hard ging stormen en regenen, dus dat ik op moest passen. De camping was zo ongeveer op een klif direct aan zee aan de windzijde, en ik had al ondervonden dat mijn goedkope Warehouse tent niet bepaald bestand was tegen meer dan drie druppels water en een briesje. Heb dus flink met rotsblokken lopen sjouwen om alles te verzekeren. Uiteindelijk kwamen er gelukkig nog wel mensen (vier Israeliers die me direct ‘diner’ aanboden en met een gigantische pan noodles kwamen aanzetten), en bleek er helemaal niets aan de hand te zijn tot de volgende morgen, toen de hel losbarstte. Natte tent ingepakt en op naar het strand waar ik opgepikt zou worden om te gaan kayakken. Ik had al een flauw vermoeden dat kayakken niet zo’n goed idee zou zijn, maar niemand kon mij dat laten weten omdat ik geen mobiel bereik had. Heb vriendelijk geglimlacht naar de schipper van een voorbijkomende watertaxi, hij vertelde me dat alles gecanceld was en heeft me lekker bij het begin punt afgezet. Zou eigenlijk nog een dag lopen, maar ben direct doorgegaan naar Takaka in de Golden Bay. Daar heb ik een paar mooie korte wandelingen gemaakt, naar hele heldere waterbronnen, Farewell spit en een onwijs ruig strand. Takaka was hippie paradise dus ik ben daar drie dagen gebleven.
In Abel Tasman had ik Kevin en Lev, een Amerikaan en Israelier, ontmoet. Kevin reist met een motor en Lev is aan het liften, dus we hebben besloten samen de Westkust te gaan doen. Lev is prettig gestoord, hij heeft alle slechte muziek op m’n iPod feilloos gevonden, verkoopt nagelproducten in Australie en is verslaafd aan z’n waterpijp met appeltabak. Kevin is handig om bij je te hebben langs de ruige westkust, bijvoorbeeld als je besluit de achterbak van je auto dicht te knallen met de sleutels erin en de rest op slot...Eerste bestemming was de Nelson Lakes, mooi maar we hadden gezelschap van 60 miljard sandflies, kleine vliegjes die steken en gigantisch jeuken. Gewapend met insect repellent, pet, capuchon, zonnebril, sjaal en waterpijp hebben we de avond overleefd, maar niet echt van harte. Daarna verder naar het zuiden gegaan, de mooiste zonsondergang die ik ooit heb meegemaakt gezien in Hokitiki, een reusachtige kiwi gemaakt van wrakhout (zie foto’s), gletchers gezien, de Montheiths brouwerij bezocht, rondje gelopen om een meer dat zo glad was als een spiegel, compleet weggeregend in het bruisende Haast (maar niet heus, niets te doen daar maar iedereen leek er te willen overnachten), 50 km heen en 50 km terug gereden voor legendarische fish and chips, een dag gemountainbiked (leuk!), nog een keer 50 km heen en 50 km terug gereden over gravel en door 20 riviertjes voor een wandeling die we niet gedaan hebben omdat het weer begon te regenen, goed gegeten ( de mannen koken) en bijna de hele weg gekampeerd.
Nu zijn we dus in Queenstown, Kevin en Lev zijn zich op dit moment van een brug af aan het werpen en ik ben even orde op zaken aan het stellen. Morgen scheiden onze wegen zich weer, ik ga namelijk een andere meerdaagse track doen in Fjordland, de Milford track, een hele beroemde wandeling van 4 dagen. De weersvoorspellingen zijn desastreus dus ik weet nog niet helemaal of ik er zin in heb, maar we zullen zien.

Nog maar 6,5 week en ik ben alweer thuis, ik zal proberen de zomer weer mee terug te nemen!

Liefs!

p.s. Ik ben bijna door m'n fotoruimte heen, dus als jullie het leuk vinden, wees welkom om wat ruimte te doneren;). Niet allemaal tegelijk, een keer is genoeg!

Een beetje laat...

Maar toch nog, iedereen een ontzettend gelukkig Nieuwjaar! Ik hoop dat jullie het allemaal goed gevierd hebben! Ik zou zeggen, zet een kopje koffie en neem even pauze, dit wordt een lange.

Het lijkt alweer maanden geleden maar laat ik toch maar beginnen waar ik vorige keer gebleven was, Kerstmis. Met Maria Carey op de achtergrond en een kerstmuts op m’n hoofd ben ik naar Raglan gecruised, een surfdorpje aan de westkust. Het hostel was een paradijsje, midden in het bos met uitzicht op zee, vierpersoonskamers, hangmatten en allemaal leuke mensen. Het is een beetje nep om alleen maar te chillen in een surfdorp, dus er moest natuurlijk gesurft worden. Ik heb dapper geprobeerd mezelf overeind te houden maar bevond me toch significant meer onder de golf dan erboven, zelfs als ik helemaal niet probeerde te surfen. Gelukkig kon eigenlijk niemand er wat van.
De 24ste heb ik een soort pre-kerstfeest gevierd met een groep die voornamelijk bestond uit Duitsers en Finnen, en een Canadees. De 25ste was dus al het eten en onze drankvoorraad op, en hadden wij eigenlijk wel genoeg kerst gevierd, ware het niet dat het hostel een enorm diner tevoorschijn toverde. Kalkoen, ham, alle mogelijke bijgerechten, een onbeperkte wijn- en biertoevoer en ongeveer vijftien backpackers (vrijwel allemaal alleen aan het reizen), plus wat mensen van het hostel met aanhang. We hebben goed ons best gedaan en na het naar binnen werken van onmogelijke hoeveelheden voedsel, je weet immers nooit wanneer je weer goed te eten krijgt, zat iedereen een half uur voor pampus voor zich uit te staren. De rest van de avond hebben we ons dapper door de 60 flessen wijn heengeslagen. Misschien geven de foto’s een beter beeld, ik heb in ieder geval een geweldige kerst gehad!
De volgende dag de kilo’s en de katers eraf gesurft en met Petra, een Duits meisje, Antti, een Finse jongen en Jerome, Frans/Engelsman maar weer een viergangendiner bereid met al het eten dat we konden vinden.
Toen was het toch echt tijd om afscheid te nemen, dat is niet leuk aan reizen. Je leert zo veel mensen goed kennen in korte tijd maar het is altijd maar voor even, hoewel de kans best groot is dat je elkaar onderweg weer tegenkomt. Petra afgezet bij haar Wwoof-adres, Nora, het enige vervelende kind uit het hele hostel dat zich in m’n auto had weten te werken, er weer uitgewerkt na een paar km en met Antti verder gereden richting oosten. Weer genoten van een nachtje kamperen in de, hoe kan het ook anders, regen. De volgende dag heb ik Antti achtergelaten op een kruispunt om verder te liften, en ben ik begonnen aan mijn tocht rond de East Cape, een ruig, weinig bereisd stuk van Nieuw Zeeland. De weg is prachtig, maar helaas was het plotseling gigantisch aan het stormen. Mijn plan was nog twee nachten te kamperen, in de regen is nog te doen maar in de storm zag ik niet echt zitten. Gelukkig heb ik ergens een hostel weten te vinden en kon ik een dagje eerder terecht in het hostel wat ik voor Oud en Nieuw geboekt had.
Wederom een prachtig hostel in een leuk visserdorp. De wekelijkse fishing competition met aansluitende veiling, vissen van formaatje schaap, was net bezig, heb lekker mensen gekeken. In het hostel waren helaas bijna alleen maar stelletjes, niets mis mee maar ze zijn doorgaans een beetje saai (vooral de in grote getale aanwezige Duitse), en Sarah, een Nederlands meisje. Eigenlijk wilden we allebei weg voor Oud en Nieuw, de groep was gewoon niet leuk genoeg.
Samen dus op naar Gisborne, waar Rythm en Vines bezig was, een groot festival. Dat was idioot duur voor de laatste nacht, en volgens de dame bij de Information Site was er ook een feest in Mahia, op het strand. Wij lachend en vloekend door naar Mahia (het was inmiddels weer 30 graden, zomer doet het goed hier), waar behalve drie kleuters, vijf schapen en een groep dronken vijftienjarigen in de verste verte geen feest te bekennen was. Toen wij met onze fish and chips op een uithoek van een grasveld maar een biertje opentrokken sprong er wel een agent uit de bosjes met de woorden: ‘It’s gonna be a long night in our prison truck’. Zeer streng alcoholverbod, er schijnen nogal eens gevechten en opstanden uit te breken in dat gat. Wij waren inmiddels zo wanhopig dat we dat serieus in overweging hebben genomen, in de zin van het is weer eens iets anders. De camping was ‘vol’, lege plaatsen genoeg maar er waren teveel mensen die van de wc gebruik maakten (?!). Een half uur schelden later hebben we onze tent maar opgezet tussen de vijftienjarigen en een paar schapen in een weiland, zonder wc en douche uiteraard. De andere camping binnen gesneakt, er weer af gegooid maar toch weer naar binnen gelaten door een vriendelijke beveiliger omdat hij een beetje medelijden met ons had. Gelukkig maar, want uiteindelijk hebben we een groep gestoorde Kiwi’s gevonden waar we de rest van de nacht mee hebben gekletst, gezongen, gelachen en gedronken. Kampvuurtje gemaakt op het strand en de agenten weten te omzeilen, best rustig geslapen tot een schaap besloot m’n tent als ontbijt te willen, uiteraard uitgebreid van de wc en douche gebruik gemaakt op de ‘volle’ camping en toen was het 1 januari.
In plaats van rustig op de bank te gaan zitten had ik besloten dat het een goed idee was om 400 kilometer te gaan rijden, waarvan ongeveer 100 over gravel, op weg naar Lake Waikaremoana. Ik zou hier Bob en Shirley ontmoeten, mijn nieuwe Wwoof hosts. Ik was een beetje laat maar heb nog wel een lekker stukje vers gevangen forel genuttigd, en de volgende dag een tochtje over het meer gemaakt en Moa botten (die Pino’s) gezien in een grot.
Bob is een van de meest vriendelijke, warme, bijzondere mensen die ik ooit heb ontmoet. Shirley daarentegen is een chagrijnige, onvriendelijke, grommende, snauwende dikke zeug. Compenseert elkaar lekker. Ze leven een fijn leven met hun groentetuinen, palmboomkassen, varkens, kippen, honden en katten. Geld is onbelangrijk, de meeste spullen worden geruild. Het was een geweldige plek om te Wwoofen, in Ă©Ă©n week heb ik een klein beetje gewied, knoflook geoogst, water gehaald bij de rivier, een varken geslacht en verwerkt, tomatenplanten genogwat, hout bewerkt, 850 @#$%&*% hooibalen verplaatst (belangrijkste les van deze week, als iemand iets te doen heeft wat met hooibalen te maken heeft, heb ik iets belangrijkers te doen ergens anders), geslapen in een omgebouwde schoolbus, een week niet gedouchd (tekort aan water) maar gezwommen in de rivier, sushi gemaakt, een reusachtige happer (graafmachine) bestuurd, bier gebrouwen en gedronken, 27 vissen gevangen, schelpdieren gezocht en kittens geboren zien worden. Verder heb ik vooral Shirley en Darla, een Amerikaanse Wwoofer, genegeerd. Darla wist wat het onderwerp ook was, het binnen 10 seconden op zichzelf te projecteren. Zelfs toen ik zei dat er Nederlandse molens op het behang stonden, compleet met koe en knotwilg en alles, zei ze dat ze die in de US ook hadden.
Nu ben ik in Napier, een stad die in 1931 compleet door een aardbeving is verwoest. De hele stad is weder opgebouwd in een populaire stijl van die tijd, Art Deco. Overmorgen zeg ik even dag tegen Palmy en dan op naar het Zuidereiland! Het voelt als een heel nieuw land. Iedereen zegt dat het nog mooier is dan hier, dus ik ben benieuwd!

Liefs!